Symboliek van de kraanvogel in Tai Chi

De kraanvogel vind ik een fascinerende vogel. Vliegt hij over, dan hoor je een bijzonder karakteristiek getrompetter. In het voorjaar vliegen ze over de venen bij Haaksbergen en Enschede naar het noorden. Als je geluk hebt, kan je ze horen.

In de TaiChi gaan verschillende legendes over de kracht van de kraanvogel. Er is een legende die verhaalt dat Tai Chi ontstond na het observeren van een gevecht tussen een kraanvogel en een slang. Hierbij bleken de plooibaarheid, zachtheid en timing van de kraanvogel effectiever dan de grote spierkracht van de slang. Ook is er een verhaal over het uitmuntende spijsverteringsstelsel van de kraanvogel, hij zou zelfst stenen kunnen verteren. In de Chinese traditie is de kraanvogel het symbool voor een lang en voorspoedig leven.

De eerste Tai Chi meesters waren van mening dat als je in een oefening een dier nadeed, je de goede eigenschappen van dat dier kon overnemen.

Geen wonder dat de sierlijkheid en de kracht van de kraanvogel de bron vormden voor een groot aantal Tai Chi oefeningen.

Onderstaande passage uit het boek Niels Holgerson, van Selma Lagerlöf verhaalt zeer beeldend over de “dans van de kraanvogels”:

En toen kwamen de grijze, als in schemering geklede vogels, met pluimen aan de vleugels en met rode veren versierde nekken, de grote vogels met hun lange benen, hun slanke halzen, hun kleine koppen. Ze kwamen aanglijden over de berg in een geheimzinnige bedwelming. Terwijl ze voortgleden, zwaaiden ze rond, half vliegend, half dansend. Met de vleugels gracieus opgeheven, bewogen ze zich onbegrijpelijk snel. Er was iets vreemds, iets wonderlijks in hun dans. Het was alsof er grijze schaduwen een spel speelden, dat het oog nauwelijks volgen kon. Het was alsof zij dat hadden geleerd van de nevels, die over de eenzame moerassen zweefden. Er was betovering in. Allen die voor het eerst op de Kullaberg waren, begrepen waarom de gehele bijeenkomst naar de dans van de kraanvogels heette. Er was woestheid in, maar het gevoel dat het wekte was toch een zoet verlangen. Niemand dacht nu nog aan strijd. Integendeel, allen, de gevleugelden en zij die geen vleugels hadden, wilden zich oneindig hoog verheffen, boven de wolken zweven, zoeken wat daarachter ligt, het zware lichaam afschudden, dat hen naar de aarde trok en wegzweven naar het bovenaardse. Zulk een verlangen naar het onbereikbare, naar dat wat achter het leven verborgen is, voelden de dieren maar eens in het jaar, en dat was op de dag dat zij de grote kraanvogeldans zagen.

Doe je een kraanvogel oefening, dan kan je je voorstellen dat je als een sierlijke vogel door de lucht zweeft.